Saskia Diesing: ‘Ik vind afstand fijn in film’

Saskia Diesing is scenarist en regisseur. Ze studeerde aan de HKU en werkte aan programma’s als Waskracht! en Het Geluk van Nederland. In 2002 regisseerde ze Du, die werd geselecteerd voor de Prix Europa. Haar eerste speelfilm Nena won een Gouden Kalf. Het scenario schreef ze met Esther Gerritsen. Onlangs ging een nieuw project van het tweetal in première op het IFFR: de verfilming van Gerritsens boek Dorst.

“De klik met Esther was er al ver voor onze eerste samenwerking. Ik had ooit voor mijn verjaardag haar boek Tussen een Persoon gekregen. Ik weet nog dat ik toen dacht: wauw, het zou zo tof zijn als zij iets met film ging doen. Tijdens het schrijven van Nena zei het Filmfonds dat het verhaal zo persoonlijk was dat een scriptcoach misschien fijn zou zijn. Waarop ik zei: dat is goed, maar alleen Esther Gerritsen. Het Filmfonds had haar al eens benaderd, maar tevergeefs. Ze wensten me veel succes. Ik heb haar toch de eerste versie van het scenario gestuurd en ze reageerde heel enthousiast. Nu werken we alweer aan onze derde film samen.
 
Dorst begon met een grote schifting, wat heerlijk was. Er was zoveel verhaal! Wat ik ervan had gemaakt heb ik naar Esther gestuurd en die ging nog rigoureuzer te werk. Zo ging het over en weer. Er waren denk ik drie of vier versies. De belangrijkste keuzes lagen in wat we over zouden houden van de dialoog en in het vertelperspectief van Elisabeth, een vrouw die kanker heeft en is opgegeven.
 
Voordat we begonnen wist ik al dat Elisabeth in de camera ging kijken. Het was belangrijk om haar drijfveren te begrijpen. Je had van het boek een grimmige film kunnen maken, als je alle handelingen had gebruikt zonder innerlijke monoloog. Dan had je best een kil personage gehad, iemand met wie je moeilijk mededogen zou kunnen hebben.

De hoofdpersoon, dat was ook meteen duidelijk, zou haar dochter Coco zijn. We wilden de twee vrouwen evenveel ruimte geven, maar Coco maakt duidelijk de grootste ontwikkeling mee, dus daar lag wel wat werk.
 
Om inspiratie op te doen heb ik onder andere de boekverfilming van High Fidelity bekeken. Ook over dat boek werd gezegd dat het niet te verfilmen was, met al die uitgebreide hersenspinsels van de hoofdpersoon. En ook daar bedachten ze: dan breken we gewoon door de vierde wand. Je geeft een personage die onsympathiek overkomt de ruimte om zich nader te verklaren. Coco is een extravert personage. Je kunt haar psyche in handelingen verklaren. Ze heeft seks, drinkt te veel, trekt bij haar moeder in. Bij Elisabeth was dat moeilijker.
 
Het was een risico: er zijn mensen die afhaken bij deze stijlvorm. Daarom hebben we het meteen gedaan, eerste scène, vol in beeld, tegen de camera praten. Ik had een workshop gevolgd van de editor van High Fidelity en het enige advies dat hij gaf was: “Don’t get cold feet”. Iedereen zal het je afraden. Je film krijgt meteen iets theatraals. Je houdt je kijker op een bepaalde manier ook op afstand: je wordt veel meer een voyeur. Ikzelf vind die afstand fijn in film.
 
Al kan ik ook erg genieten van meeslepend sociaal drama. Ik vind Brechtiaans drama als maker erg interessant. Het zijn mensen van vlees en bloed, maar ook hele literaire personages. Esther Gerritsen geeft haar personages echt vorm. Daar moet je in de film iets mee. Niet iedereen is ervan gecharmeerd. Maar je kunt je afvragen wat er met Dorst zou gebeuren als je het naar spreektaal zou vertalen en documentair zou draaien. Wat levert dat op?
 
Die scène in de wasserette, waar Coco haar eerste ontmoeting met haar minnaar Hans heeft, was bijvoorbeeld zo’n uitdaging. In het boek stelt ze zich voor wat voor man het is. Dat zou in een film heel ingewikkeld worden, een fantasie in een flashback. Dus moesten we iets anders bedenken, wat zou vertellen dat ze helemaal in gedachten aan hem verzonken was. Ik wilde eerst op de Disney-toer voor die scène, met lachende dolfijnen en koraalriffen. Omdat me dat overdreven leek, werd het een school makrelen. Met samengeknepen billen stelde ik dit voor aan Esther, die vervolgens zei: leuk, doe maar! In de wetenschap dat het film is. Als het niet werkt, kan het er altijd nog uit. De animatie geeft Coco’s kinderlijkheid goed weer, ook in combinatie met Hans, de onbeholpen oudere man. Misschien is het wat dik, symbolisch, maar daar hou ik wel van.
 
Wat me vooral inspireert aan Dorst zijn de dialogen. Een scène bij de Chinees was eerst vijftien minuten lang. In de edit moest dat veel korter. Dat proces, wat hou je over, wat heb je echt nodig, vind ik heel interessant. Dialoog is niet alleen functioneel, je kiest daarin ook wat je mooi vindt. Waar wil je plezier uit halen? Daar gaat film ook over. We hebben er echt met plezier aan gewerkt. Ik hoop dat je dat ziet.”

Wat zoek je?