‘Ik schrijf vaak muziek op in het scenario’

Sven Bresser (26) is scenarist en regisseur en net afgestudeerd aan de HKU. Hij heeft drie films op zijn naam: de korte films Cavello (trailer), L’été et tout le reste (trailer) en de One Night Stand Free Fight, geschreven met co-scenarist Saar Ponsioen. Free Fight werd genomineerd en L’été et tout le reste won een Gouden Kalf. Hij maakt dus, op zijn zachtst gezegd, een vliegende start.

Om te beginnen bij het begin, waarom maak je films?
 
Toen ik jonger was, woonden verderop de broers Weemhoff. Ik vond ze heel cool en ze deden altijd iets met film. Ik wilde zijn zoals zij, dus riep ik als jochie altijd dat ik filmmaker wilde worden, ook al wist ik niet wat dat betekende.
 
Daarnaast wist ik al best lang dat een universitaire opleiding niets voor mij was. Mijn moeder was fotograaf, mijn vader copywriter, dus in die zin lag de keus voor film enigszins voor de hand. Al moet ik zeggen dat er ook periodes waren dat ik juist iets anders wilde doen dan mijn ouders. Ik ben net buiten de stad opgegroeid en heb heel lang geroepen dat ik boer wilde worden.

Net voor het eind van de middelbare school kwam het idee van film maken weer op, in een meer directe hoedanigheid. Ik had rond mijn zeventiende veel vrienden die skatefilmpjes maakten. Op een dag keken we City of God, de volgende was La Haine, en opeens kon ik me identificeren met personages. Niet dat we hier in de banlieue of favela’s opgroeien. Maar ik begreep wel die rebellie, en dat zo cinematografisch verteld vond ik echt vet. Ik weet niet of ik toen meteen dacht, wauw dit wil ik ook, maar ik ging er wel anders door naar film kijken. En ook andere films kijken. Waar ik eerder standaard voor actiefilms koos, keek ik nu verder.
 
Wat inspireert je? 
 
Muziek. Het kan voor mij heel beeldend werken. Aan het begin van Free Fight zit bijvoorbeeld een nummer uit de New Wave-periode in Amsterdam, toen er net elektronische beats werden gemaakt. Ik heb veel met de artiest gesproken die dat nummer heeft geschreven en ontwikkel op basis daarvan nu een idee.
 
Ik schrijf vaak muziek op in het scenario, ook bij Free Fight, waar de muziek een inhoudelijke en ook terugkerende rol speelt. Natuurlijk verandert de specifieke track vaak nog bij de edit, maar de muziek blijft voor mij een leidend iets. Je zult dat denk ik altijd in mijn verhalen terugvinden.
 

De thema’s van L’été et tout le reste en Free Fight lijken op elkaar. Waar komen deze verhalen vandaan?
 
Klopt. Een keuze maken voor de toekomst, het kwetsbaar worden in die keuze en het ongemak dat daaruit voortkomt is iets waar ik zelf erg mee heb gestruggeld. De druk die de jongens in L’été et tout reste voelen om de boot te nemen en het eiland te verlaten spiegelt bijvoorbeeld met de druk die ik voelde na het verlaten van de middelbare school.

Dat druk van buitenaf je kan verlammen in plaats van motiveren is iets wat me fascineert om verschillende redenen. Het is allereerst iets menselijks, 90 procent van alle films gaat over kwetsbaarheid, die van mij ook.
 
Het is ook voor mij als maker relevant. Ik voel van buitenaf de druk om iets te maken en die druk is niet per se een goede drijfveer. Het blijft zoeken naar een balans. Ik leerde op een gegeven moment dat je heel zelfverzekerd kunt worden door een beetje kwetsbaarheid te tonen, maar het masker dat je de wereld voorhoudt gaat nooit helemaal weg. Dat gegeven vind ik interessant.
 
De zomer, en de rest. Waarom Corsica?
 
Mijn opa en oma hebben daar zestig jaar geleden een huis gebouwd en inmiddels heb ik aangetrouwde familie, neefjes en goede vrienden op het eiland. Ik was op jonge leeftijd al geïnspireerd door de verandering van zomer naar winterseizoen. Het strand was ineens niet meer het strand, maar gewoon een kustlijn, een zandbak. Ik wilde er helemaal niet meer heen na het einde van de zomer, want alles was dicht en iedereen weg. Dat zag ik toen nog helemaal niet als verhaal natuurlijk, maar het fascineerde me wel. Wat doet die snelle verandering met de gemoedstoestand van de mensen die achterblijven?
 
Je schreef Free Fight samen met Saar Ponsioen, hoe was dat?
 
Ik had altijd het idee om het samen met iemand te schrijven, want dat had ik nog nooit gedaan. Daarnaast was dit mijn eerste lange film. Toen het plan geselecteerd werd ben ik met scenaristen gaan praten, onder wie dus Saar, die meteen zei dat we ons konden onderscheiden door de film heel fysiek te maken. Daar sloeg ik op aan, zij was de enige die dat zei.
 
Het was voor ons allebei nieuw. Ook Saar had nooit samen met iemand geschreven. We praatten veel, dat was erg leuk. In het verhaal zit veel over de relatie met mijn broer en het bleek dat Saar een soortgelijke relatie met haar broer had. Zo’n ontdekking geeft het schrijfproces een enorme impuls, je spreekt ineens dezelfde taal.
 
Eerst hebben we de boel opgedeeld in hoofdstukken, maar dat werkte niet echt, dat was te moeilijk. Uiteindelijk schreven we om en om versies, wat best goed werkte. Ik zou het best nog een keer willen doen, maar niet zonder mensen als onze dramaturg Marieke Moss en scriptcoach Mart Dominicus. Saar en ik zijn allebei gevoelsschrijvers. We waren dus heel erg bezig met het lichamelijke en het gevoel, maar Mart hield ons structureel bij de les. Ik heb het nodig dat iemand me vraagt waarom ik iets schrijf of doe.
 
Wat zou je zeggen tegen een vriend die even het verhaal kwijt is? Iemand met writer’s block bijvoorbeeld?
 
Eigenlijk is mijn schrijfproces één groot writer’s block. Dat romantische beeld van een schrijver die lekker aan het tikken is achter zijn computer, ik ken het niet. De dagen dat ik echt aan het schrijven ben zijn schaars.
 
Vooral de eerste fase van de scenario-ontwikkeling is voor mij een hele frustrerende periode, waarin ik constant het echte schrijfwerk aan het ontlopen ben. Ik kijk YouTube-filmpjes, blader door fotoboeken, scroll uren lang op Instagram, luister heel veel muziek en bedenk soms scènetjes die ik met een of twee woorden op een post-it zet. Dan komt er een moment dat ik zo boos ben dat ik al weken niks heb opgeschreven, dat ik er in een paar dagen een heel scenario uitgooi.
 
Deze eerste versie is nog niet goed natuurlijk, maar wel oké. Hoe frustrerend die eerste periode ook blijft, ik leer deze fase steeds meer te zien als een vruchtbare zoektocht, waarbij ik allemaal kleine elementen verzamel die ik er op een gegeven moment uitkots in de vorm van een verhaal. Het is voor iedereen heel persoonlijk denk ik, maar mijn advies is: ga vooral niet proberen te schrijven als je vastloopt! Zoek muziek, blader door fotoboeken of tijdschriften, ga de nacht in, omgeef je met mensen en kijk om je heen. Zoiets. 
 
De One Night Stand Free Fight wordt zaterdag 3 november rond 22 uur uitgezonden op NPO3.

Wat zoek je?