Geen plaats voor romantische flauwekul in verzetsthriller De overval

Het ontstaan van een scenario is vaak een spannend verhaal op zich, vol bizarre wendingen en conflicten. De makers van de Nederlandse verzetsthriller De overval wilden een spannend verhaal vertellen, maar zich toch aan de feiten houden.

Op 8 december 1944 voerde de Friese illegaliteit een spectaculaire verzetsdaad uit tegen de Duitse bezetters. Met valse persoonsbewijzen, omgelegde telefoonlijnen en een goed gecoördineerde samenwerking werden 51 politieke gevangenen bevrijd uit het Leeuwardense huis van bewaring zonder een schot te lossen, waardoor de Duitse Sicherheitsdienst geen grond had voor het executeren van gijzelaars.

Dit ongekende succes werd een jaar na de bevrijding geëerd op een bijeenkomst waarbij een herdenkingsalbum werd uitgereikt, maar verdween vervolgens in het vergeetboek. Nederland was te druk bezig met de wederopbouw om zich uitvoerig bezig te houden met de oorlog. Totdat het herdenkingsalbum in handen viel van historicus Loe de Jong, directeur van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, belast met onderzoek naar de bezettingsjaren.

De Jong was al door producent Rudolf Meyer gevraagd om een scenario te ontwikkelen over het verzet en dit verhaal leek hem daarvoor perfect. “Toen ik het verzoek aanvaardde, stonden voor mij persoonlijk twee dingen voorop: in de eerste plaats dat deze film zo historisch verantwoord als mogelijk moest worden, en in de tweede plaats dat alles wat we deden de steun en morele goedkeuring van de jongens zou hebben die de overval hebben uitgevoerd.”

De Jong sprak alle nog levende betrokkenen. Al snel bleek dat veel van hen niet meer wisten hoe het gegaan was, maar enkelen hadden nog wat spullen bewaard, waaruit langzaam maar zeker een gedetailleerd beeld naar voren kwam hoe de overval en de aanloop ernaartoe waren verlopen. De Jongs integere instelling viel in goede aarde bij de oud-verzetsstrijders. Piet Oberman, in de film Piet Kramer, die de leiding had over de operatie, zei hierover: “Wij van het verzet menen dat een zekere terughoudendheid gewenst is. Het is alleen geweest na vele langdurige gesprekken met Dr. De Jong en de heer Meyer, dat we besloten om wel onze medewerking te verlenen.”

De Jong was een groot historicus maar natuurlijk geen dramaturg. Daarom werd de zeer succesvolle Nederlands regisseur Bert Haanstra betrokken bij de productie. Ook Haanstra deed uitgebreid zijn research in Friesland, interviewde verzetsstrijders en bezocht de echte locaties. Hij benaderde onder anderen Willem van Maanen, Jan Blokker en Harry Mulisch om het scenario te schrijven.

Zoals filmmakers dat wel vaker doen bij waargebeurde verhalen, zocht Haanstra naar iets pikants, iets wat het ernstige verhaal kleur zou geven. Dit viel niet in de smaak bij Oberman, die alles wat Haanstra schreef wilde inzien. Toen er een romance tussen Kramer en een verzetskoerier in het script verscheen, liepen de gemoederen zo op dat Haanstra het project verliet.


Vervolgens werd voor de regie Paul Rotha in de arm genomen, een Britse documentairemaker en gerespecteerd filmtheoreticus. Op basis van het voorwerk van Loe de Jong ontwikkelde hij het draaiboek, dat zo dicht mogelijk bij de feiten bleef. Het moest een film worden die “de wereld liet zien hoe het was om onder de bezetting te leven”, aldus Rotha. Helemaal duidelijk is het nooit geworden wie het script heeft geschreven en hoeveel van Haanstra’s werk de eindversie heeft gehaald. De credits gingen naar Rotha en De Jong.

Op de set zorgden communicatieproblemen (en naar verluidt Rotha’s alcoholconsumptie) voor de nodige verwarring, waarna besloten werd dat acteur Kees Brusse de spelregie zou overnemen en Rotha zich zou concentreren op de visuele kanten.

De overval geeft een beeld van de bezetting dat men in het naoorlogse Nederland graag zag: schurkachtige Duitsers versus een professioneel, contentieus en uitgesproken waardig verzet. De film was dan ook een opvallend succes. Het scenario laat onvermeld dat een lid van Oberman’s knokploeg had gediend bij de Waffen-SS en dat de politieman op wie de dappere inspecteur Bakker was gebaseerd, in 1942 had meegewerkt aan de deportatie van joden. Ook zijn er aanwijzingen dat de Duitsers na de overval niet overgingen tot represailles omdat ze bang waren voor een gewapende opstand.

Desondanks blijft het natuurlijk een feit dat de overval van december ’44 een van de effectiefste verzetsacties is geweest van de hele oorlog en dat de film De overval een hoogtepunt is uit de Nederlandse cinema. De makers houden de film sober, integer en realistisch en tegelijkertijd nagelbijtend spannend. Geen wonder dat de film nog altijd een model is voor alle Nederlandse verzetsthrillers.

Wat zoek je?