De week dat het systeem op instorten stond

Yan Ting Yuen en Robert Kosters maakten met De achtste dag een documentaire die zich laat bekijken als een spannende financiële thriller. Plot sprak met de filmmaakster en de onderzoeksjournalist over de achtergronden van deze bijzondere film, die vanaf 26 april 2018 in de bioscoop draait.

We schrijven 2008, de laatste week van september. Het Nederlands Film Festival, dat begon met Het echte leven van Robert Jan Westdijk, is in volle gang. Begin oktober zal Alles is liefde de grote winnaar blijken van het Gouden Kalveren Gala. Maar hoezo, alles is liefde? Buiten de veilige bubbel van Utrecht rommelt het behoorlijk. De financiële crisis, die in Amerika al in 2007 begon, slaat definitief over naar deze contreien.
 
Yan Ting Yuen en Robert Kosters keren in hun film terug naar die spannende week dat het Europese financiële stelsel bijna in elkaar klapte. Zij gingen op bezoek bij de Europese leiders van toen en spraken met hen over de miljarden verslindende reddingsoperatie van Fortis/ABN Amro. Aan het woord komen namens Nederland de toenmalige minister-president Jan Peter Balkenende en zijn minister van financiën Wouter Bos en namens onze zuiderburen hun equivalenten Yves Leterme en Didier Reynders. Hun verhalen worden aangevuld met de woorden van voormalige ECB-directeur Jean Claude Trichet, voormalig Bank of England-toezichthouder Mervyn King en diens Nederlandse ambtgenoot Nout Wellink. The Magnificent Seven Ride Again!

Yan Ting Yuen werd geboren in Hong Kong, en wisselt documentaires over ‘typisch Nederlandse’ onderwerpen als Het geheim van de Hema af met films als De keuze van mijn vader, die te maken hebben met haar afkomst. Robert Kosters studeerde politicologie aan de Universiteit van Amsterdam en werkte als onderzoeksjournalist o.a. voor Follow the Money en Quote en als researcher/programmamaker voor de VPRO.

Hoe kijken jullie terug op de samenwerking?
 
Kosters: “Het ging heel goed. We merkten dat we elkaar echt konden versterken.”
 
Yuen: “In het begin moesten we uitleggen waarom we dit als duo deden, ook naar financiers toe, en dat we allebei vanuit onze eigen expertise werkten. Daar werd zowel met veel anticipatie, maar ook zeker met angst en beven naar gekeken. Pas na de laatste viewing bleek dat het was gelukt. Wij hebben daar eigenlijk nooit aan getwijfeld.” 


 
We spreken elkaar op de entresol van het Amsterdamse Lloyd Hotel. De achtste dag, nu te zien in het complete arthouse-circuit, zou door zijn heldere toegankelijkheid best voor een veel groter publiek interessant kunnen zijn, een publiek dat ook geïnteresseerd is in en genoot van films als Inside Job, Margin Call en het onvolprezen The Big Short.
 
“Het is echt een kijkje achter de schermen geworden”, aldus Yan Ting Yuen. “Het vehikel zijn de zeven dagen, daarmee hopen we de kijker mee te voeren in een spannende thriller. Daarnaast krijg je een kijkje in de ziel, de gedachten en de gevoelens van de mensen die we hebben gesproken.”
 
Waar is het begonnen? Hoe zijn jullie op het idee voor de film gekomen?
 
Tegelijk: “Van twee verschillende kanten.” (Gelach) “Toen de crisis losbrak, studeerde ik aan de Universiteit van Amsterdam”, vertelt Kosters. “Met een paar andere studenten heb ik toen stoelen neergezet in de grote hal en daar zijn we mensen gaan interviewen, zoals de hoogleraren die voorbijkwamen maar ook Jort Kelder, om te vragen hoe het ging en om zelf op de hoogte te blijven.
 
Een jaar later was Wouter Bos op de UvA en toen vroegen wij hem: hoe gaat dat nou eigenlijk in zijn werk, zo’n bank redden? Toen vertelde hij het verhaal – dat ook in de film zit – dat hij op papadag alleen thuis was en dat hij met Nout Wellink probeerde te bellen terwijl zijn kinderen van vier en zes om aandacht jengelden, en dat ondertussen zijn badkamer onderliep vanwege een lekkage. Dat beeld van die liquiditeitsproblemen – letterlijk en figuurlijk – is bij mij altijd blijven hangen.
 
Daarnaast ben ik gefascineerd door de manier hoe leiders denken. Hoe gaan zij met moeilijke problemen om? Het zijn immers ook gewoon mensen zoals jij en ik. Toen had ik al het idee dat er een film in zou kunnen zitten.”
 
“In 2011 streek Occupy neer op het Beursplein”, vervolgt Yan Ting Yuen, “en ben ik met mijn stichting Docmakers en collega-filmmakers uitgerukt om de revolutie vast te leggen. Alleen mondde dat uit in een enorme desillusie, omdat zoveel van wat daar aan de orde werd gesteld hout sneed, maar niemand wilde luisteren naar deze mensen. Hun idealen werden te grabbel gegooid.
 
Daarna ben ik altijd blijven doorbroeden, want ik wilde nog steeds een film maken over de financiële crisis. Maar dan vanuit de optiek van de machthebbers, dat leek me interessanter. Toen ik Robert tegenkwam, had hij eigenlijk een kant en klaar plan over die zeven dagen.”
 
Kosters: “Yan Ting had al meerdere mooie films gemaakt en ik kwam uit de onderzoeksjournalistiek, terwijl ik bij de VPRO al wat tv- en regie-ervaring had opgedaan. De combinatie werkte heel goed.”
 
Yuen: “We waren het er snel over eens dat we de hoofdpersonen uitgebreid aan de tand wilden voelen, en niet zomaar een uurtje tussendoor. Met alle zeven hebben we twee keer drie uur gepraat, met een ruime tussenpauze. Dan krijg je veel meer te zien van de mensen die schuilgaan achter de bij het publiek bekende gezichten.”
 
In Plot hebben we het meestal over scenario’s van speelfilms, korte films, series met soms een uitstapje naar VR of animatie. Maar bijna altijd fictie. Het genre van de documentaire houdt op scriptniveau iets ongrijpbaars. Hoe zag het filmplan eruit voor De achtste dag?
 
Yuen: “Onze film is behoorlijk gescript. De meeste documentaireplannen zijn tamelijk fluïde, meer een concept, omdat je geen idee hebt hoe het verhaal gaat lopen, aangezien de gebeurtenissen zich midden in het dagelijks leven afspelen. Maar dit begint met een reconstructie en daar zijn de feiten van bekend. Het was fijn om van daaruit aan een scenario te werken, want van de feiten konden we een mooi verhaal maken, met de juiste dramatische bogen.
 
Dat we de hoofdpersonen al hadden, was ook een voordeel. Dat helpt bij het reconstrueren. Al had het ook een nadeel kunnen zijn. We konden geen vervangers casten, als de gesprekken met bijvoorbeeld Bos of Balkenende waren tegengevallen.”
 
Kosters: “Zij hebben ook enorm in ons geïnvesteerd. Balkenende had na zijn ambtsperiode geen lange interviews meer gegeven, behalve dan voor de speciale editie van Kijken in de ziel, maar die is pas opgenomen nadat hij met ons had gesproken. Zoiets gold voor meer mensen. We hebben met iedereen voorgesprekken gehad, telefonische gesprekken, etcetera.
 
Het was een kwestie van vertrouwen opbouwen. Zodat zij dachten: als deze mensen echt geïnteresseerd zijn in mijn verhaal, dan wil ik best kritische vragen beantwoorden, omdat ze daar niet op een ondeugdelijke manier mee aan de gang gaan.”
 
Yuen: “Het is ook tien jaar later. Zij hebben de tijd gehad om erop te reflecteren. De tijd werkte in ons voordeel.” 
 
Hoe zijn jullie op de vorm gekomen? Het beeld wordt gedomineerd door pratende hoofden. Was dat echt een formele keuze?
 
Yuen: “Wij zijn allebei enorm fan van The Fog of War van Errol Morris, waarin de voormalige Amerikaanse minister van defensie Robert McNamara terugblikt op de gevolgen van de Vietnamoorlog. Dat was onze basisfilm. Een stuk Amerikaanse geschiedschrijving, met slechts een talking head, en toch reuze spannend. Maar dat houdt wel een fikse vormkeuze in. Talking heads en verder bijna niks, dat wordt binnen de Nederlandse documentairetraditie snel als saai gezien.
 
We hebben ons afgevraagd of we ze in hun eigen werkkamer moesten neerzetten, maar werkkamers zijn vaak saai. Al pratende met onze cameraman Mark van Aller kwam we op het idee om de interviews vrij uniform te houden, maar ze dan zo te draaien dat het toch spannend is. Samen met Mark hebben we een set bedacht met een spiegel en een zwart donker doek als achterkant. Een set die we overal mee naar toe konden nemen.
 
Het is ook door die spiegel gefilmd. De geïnterviewden zagen Robert alleen in de spiegel. Bij Trichet, die het echt een magic trick vond, zaten we in het Palais Royal met die waanzinnige mooie, zestiende-eeuwse stijlkamers. Zie je niks van in de film!
 
Jammer, maar het werkte dus wel. Want behalve de uniformiteit schiep onze set ook intimiteit en een biechtkamergevoel. Uiteindelijk hebben wij alle zeven zover gekregen dat we ze in hun tijd, op hun plek, maar met ons decor hebben kunnen spreken.” 
 
Waarom hebben jullie voor de Fortis-zaak gekozen en niet voor een andere Europese bank?
 
Kosters: “Omdat het de eerste Europese bank was die in de problemen kwam. Als die was omgevallen, was de ellende niet te overzien geweest [Nederland en België redden Fortis/ABN Amro door voor miljarden euro’s de diverse delen van de banken over te nemen, ed.]. Fortis was de Europese Lehman Brothers, maar dan twee keer zo groot. Plus: bij Fortis waren vier verschillende Europese landen betrokken. De film gaat ook over samenwerking en solidariteit tussen landen. Hij zegt iets over Europa en persoonlijke belangen die stom genoeg toch een rol gaan spelen. 
 
Wat ik opvallend vond, was dat het op zeker moment een wedstrijdje Nederland-België dreigde te worden: wie komt het beste tevoorschijn uit de miljarden kostende reddingsoperatie? De Belgen komen sympathiek over, maar proberen het aanvankelijk vooral zelf op te lossen, zonder pottenkijkers uit Nederland. De Nederlanders ruiken onraad en wurmen zich op hun bekende eigengereide, soms zelfs lompe wijze bij de Belgen naar binnen en claimen uiteindelijk – bij monde van Wouter Bos – pontificaal de overwinning. De vraag is of het achteraf wel een overwinning was, maar dat terzijde. Het heeft in ieder geval de allure van een koningsdrama.”
 
Yuen: “Maar dan in de werkelijkheid. Dat is waar je als maker van droomt. Alle pionnen staan op het bord en er is halverwege een heus dieptepunt waar je je uit moet zien te vechten. Alles is aanwezig.”
 
Kosters: “Het is natuurlijk heel treurig dat terwijl heel Europa in crisis dreigt te raken, de hoofdpersonen zo zitten te kissebissen, een soort burenruzie tussen twee landen. Dat gebeurt dus gewoon.”
 
Yuen: “Van Errol Morris hadden we al geleerd dat cruciale gebeurtenissen in de wereldgeschiedenis soms van toevalligheden aan elkaar hangen. Dat is het mooie maar ook enge eraan. Het is net goed gegaan. Maar het had ook fout kunnen gaan.” 
 
De film toont dat er 2008/2009 even een eendrachtige samenwerking is geweest, “een soort wereldregering”, zoals Bos het noemt. Waarom is dat weer zo snel verwaterd?     
 
Yuen: “Het probleem dat we signaleren is dat er, zoals Bank of England-toezichthouder Mervyn King opmerkt, na deze crisis nooit meer een debat meer is gevoerd over het financiële systeem. Er zijn een paar goede boeken geschreven, zoals Het zijn net mensen van Joris Luyendijk, maar het systeem is nooit ter discussie gesteld. Dat komt misschien ook doordat we allemaal in meer of mindere mate onderdeel zijn van het systeem. De meesten van ons hebben een hypotheek, we willen allemaal een huis kunnen kopen.”
 
Kosters: “Er is na de crisis meer toezicht gekomen op de financiële sector, er zijn veel meer regeltjes, tienduizenden zelfs, aldus Mervyn King. Maar er zijn altijd wegen om die regels te omzeilen. Bovendien zorgen regels ervoor dat mensen ophouden hun eigen verantwoordelijkheid te nemen.
 
Je wilt dat bankiers trots zijn op het feit dat ze het geld van burgers mogen bewaren en beheren, en dat die burgers hun geld ook kunnen terugkrijgen als ze daarom vragen. Maar dat eergevoel ontbreekt, omdat de bankiers weten dat als het fout gaat de staat ze zal komen redden. Zelfs Rutte heeft nu gezegd dat banken semi-overheidsinstellingen zijn. De hoofdpersonen in onze film, met uitzondering misschien van Balkenende, zeggen dat alle banken nog steeds heel kwetsbaar zijn.”
 
Yuen: “Een bank zou nooit 100 procent voor winstmaximalisatie mogen gaan, als het haar eerste taak is om het geld van burgers te beschermen. Daarbij is ergens in de afgelopen decennia iets goed misgegaan.”
 
In de film worden de interviewfragmenten afgewisseld met archiefbeelden en gedramatiseerde beelden, waarbij silhouetten die vage gelijkenis met de hoofdpersonen vertonen door het beeld bewegen. Hoe zijn jullie tot die scènes gekomen?
 
Yuen: “We hebben ons eerst gericht op het reconstructieverhaal. Dus simpelweg dag 1, 2, 3. etc. Op zeker moment hadden we een hele wand vol met dramatische feiten. De tweede laag waren de archiefbeelden die daarbij hoorden, verzameld door beeld-researcher Gerard Nijssen. De beelden die iedereen kent, dat je meteen denkt, oh ja, zo zat het in elkaar. De derde laag, de fictielaag, maakte het tot een organisch geheel.
 
De gesprekken waren altijd leidend. Vaak bleek pas uit de interviews welke fictie er nodig was. Om een voorbeeld te geven: Yves Leterme (foto) had het over het partijcongres van de Christen Democraten, dat samenviel met de crisis. Pas tijdens ons gesprek bleek hoe belangrijk dat voor hem was. Dus dat is een fictie-scène geworden.”
 
Kosters: “De fictie moet je als kijker het gevoel geven dat je mee naar binnen gaat. Op het NOS Journaal zie je Wouter Bos een zaaltje binnengaan en weet je niet wat er verder gebeurt. De film geeft hopelijk het gevoel dat je naast hem aan de onderhandelingstafel zit; we hopen dat je als kijker meegaat in zijn twijfels en spanning.”
 
Yuen: “We noemden het enhanced archives. We hebben de werkelijkheid ingekleurd.”
 
Kosters: “Daarnaast is er eigenlijk nog een laag, die je 3A zou kunnen noemen, bestaande uit beelden van gewone burgers, die niet beseffen wat er aan de hand is. In het studentenhuis waarin ik indertijd woonde wilden mijn collega-studenten op het terras zitten, terwijl ik het gevoel had dat ons systeem op instorten stond. Dat gevoel moest er ook in.”
  
Yuen: “En dan moest het nog spannend zijn ook. In het begin waren er veel mensen die niet geloofden dat we het voor elkaar konden krijgen. Maar ik ben blij dat we hebben doorgezet.”
 
Kon je ondanks de indeling in hoofdstukken sturen naar cliffhangers?
 
Yuen: “Jazeker. We hebben geboft. We hebben een beetje gesmokkeld door met dag 0 te beginnen. Dag 3 zit in het midden – in het echte leven was dat Black Monday, en dat kwam hartstikke goed uit, want dat is ons midpoint geworden. Het was ook in het script al het dramatische dieptepunt, dat tegengesteld is aan het einde van de film. Met editor Ralf Verbeek is er niet echt op gemonteerd, maar op een gegeven moment zag ik wel dat het rond de 45 minuten zat, precies op de helft dus. Dat is dan toch de magie van film, dat op een gegeven moment alles bij elkaar komt en klopt.’

Foto Yan Ting Yuen: Reinout Steenhuizen

Wat zoek je?