Once upon a time in … Hollywood

Scenarioschrijver Leon Golterman vertrok na zijn afstuderen aan de HKU naar de Verenigde Staten om zijn geluk te beproeven in Hollywood. Hij is bezig aan een aardige opmars: hij won de prestigieuze scenariowedstrijd van de University of California (UCLA) en in Nederland onlangs geselecteerd voor het ontwikkelingstraject Videoland Academy. Golterman hoopt de komende jaren zowel in Nederland als Amerika werkzaam te zijn. Op uitnodiging van Plot schreef hij dit verhaal over zijn leven in Hollywood.

Anderhalf jaar geleden verhuisde ik van Groningen naar Los Angeles, waar ik nu werk als scenarist, story-analist en scriptconsultant. Ik maak daarbij analyses van boeken of scenario’s en geef advies aan productiebedrijven, schrijvers of producenten. Dat ik de oversteek naar de Verenigde Staten kon wagen, heeft vooral te maken met mijn afstudeerfilm van de HKU, Morfine, die ik schreef en regisseerde.

Het op waarheid gebaseerde Morfine draait om de euthanasie van een verlamde man, die niet meer kan spreken (Hugo Koolschijn). Zijn katholieke huisarts (Reinout Bussemaker) weigert hem te helpen. Sterker nog, hij saboteert de euthanasie-aanvraag door de patiënt dement te verklaren. De enige getuige is een jonge co-assistente (Stefanie van Leersum), die in het geheim een illegale euthanasie begint voor te bereiden. We produceerden de film samen met het Limburgse Filmfonds CineSud.

De film trok eerst de aandacht van het VSBfonds, dat me een studiebeurs voor een opleiding in het buitenland aanbood. Later volgden ook het Prins Bernhard Cultuurfonds, het Hendrik Muller fonds en de Fundatie voor de Vrijvrouwe van Renswoude. Dankzij hun steun kon ik de oceaan oversteken en een vervolgopleiding in Hollywood beginnen. Ik koos voor het Screenwriting programma van UCLA Extension, een tak van de University of California, Los Angeles.

Los Angeles

Ik woon in Westwood, te zien in Tarantino’s Once upon a Time… in Hollywood. Toen mijn vrienden en ik hoorden dat hij de film aan het draaien was, zijn we er meteen naartoe gerend. Ze schoten de scène waarin Sharon Tate (Margot Robbie) haar eigen film in de bioscoop bezoekt. Setbewakers logen dat er voor een serie gedraaid werd, maar al snel zagen we Tarantino naast de camera staan, wild gebarend en breed lachend. Hij had de tijd van zijn leven. Wat hij zei konden we net niet horen, maar hoe hij het zei zal ik nooit vergeten. Zijn passie voor cinema straalt van hem af. Ook van zijn film, trouwens.

Het is een inspirerende omgeving. Zeker tijdens Award Season presenteren filmmakers hun films overal. Daarnaast zijn er bijna wekelijks interviews en filmvertoningen, met bijvoorbeeld Bong Joon-ho (Parasite), Martin Scorsese (The Irishman), Rian Johnson (Knives out), Damon Lindelof (Watchmen), Barry Jenkins (If Beale Street could Talk) en vorig weekend Celine Sciamma (Portrait of a Lady on Fire).

En als je even aan de industrie wil ontsnappen, biedt Los Angeles daar genoeg kansen voor. De stad wordt omringd door bergen, woestijnen, stranden en parken. Je kunt ‘s ochtends skiën en diezelfde dag nog naar het strand.

‘Network is a noun, not a verb’

Zoals elk weldenkend mens krijg ik van de woorden “even netwerken” spontane kotsneigingen. Een van de meest waardevolle inzichten die ik aan UCLA te danken heb, is een uitspraak van een scenariodocent: “Network is a noun, not a verb.” Wie wanhopig en opportunistisch te werk gaat, loopt zichzelf in de weg. Oprechtheid is alles.

Eigenlijk begint dat al in Nederland. Oud HKU’er Erik Jan de Boer, VFX Supervisor van onder andere Okja en Life of Pi, nodigde me uit voor een kop koffie wanneer ik in LA zou aankomen. We gaan nu regelmatig naar de bios. Ook andere Nederlanders die eerder de oversteek waagden, stonden altijd klaar voor een biertje of koffie.

Je kan in LA geen steen gooien of je raakt iemand die iets met film doet. Ik ken mensen die via dating apps als Tinder en Bumble hun meest waardevolle connecties hebben gemaakt. Zelf heb ik jarenlang alle vormen van social media op afstand gehouden. Uiteindelijk heb ik het toch omarmd. Ik wilde dat ik het eerder had gedaan. Vooral Facebook is nuttig; LinkedIn ook wel, maar het is formeler en minder gebruikelijk in Hollywood. Overigens, uiteindelijk is niets beter dan een face-to-face-ontmoeting.

Een voorbeeld: wie afstudeert aan UCLA Extension, krijgt een scriptconsult aangeboden. Ik koos daarbij voor Erik Bork, een schrijver van Band of Brothers. Mijn scenario Black Orchestra speelt zich namelijk ook af in de Tweede Wereldoorlog. Hij stelde een telefoonconsult voor, maar in plaats daarvan vroeg ik of we ergens een kop koffie kunnen drinken. Ik heb drie uur moeten reizen om hem te zien, maar we spreken elkaar nu nog regelmatig.

En dan is er natuurlijk nog het ouderwetse crashen van afterparty’s en besloten vergaderingen. Bij filmpremières met cast en crew worden zalen regelmatig aangevuld met ‘het gewone volk’. Wanneer je na afloop van de film op een crew member afgaat (het liefst eentje op leeftijd, die geen zin meer heeft in een afterparty) valt er vaak nog weleens te onderhandelen over het kaartje voor de borrel. Heb je maar één kaartje kunnen vinden en wil je je vrienden meenemen? Geen nood: copy shops als FedEx zitten overal en een kopie is niet van echt te onderscheiden.

UCLA

Het belangrijkste verschil tussen de Amerikaanse universiteiten en Nederlandse is dat de meeste studenten, vooral in hun eerste jaren, op de campus wonen. UCLA heeft 45.000 studenten, van wie er meer dan 11.000 op de campus slapen. Het is een wereld op zich, een bubbel waarin je als student alles kunt vinden: koffiezaakjes, bibliotheken, dining halls, bioscopen, sportscholen, zwembaden, dance halls en eigen politiedepartement.

Het hart van de campus bestaat uit een aantal neoklassieke gebouwen op een heuvelachtig terrein met in het midden Royce Hall, gebaseerd op een Milanese kerk. UCLA vierde vorig jaar haar honderdjarig bestaan. De bekendste alumnus van de filmafdeling is ongetwijfeld Francis Ford Coppola (The Godfather), die nog regelmatig op de campus te vinden is. Op de animatieafdeling van UCLA kun je werken aan de lichttafels waarop Walt Disney Sneeuwwitje animeerde.

Gastsprekers van over de hele wereld geven er lectures. James Franco gaf tot voor kort acteerlessen, de democratische presidentskandidaat Bernie Sanders leidde een demonstratie en Howard Shore gaf een masterclass over zijn muziekcomposities, onder andere voor Lord of the Rings. Google, Facebook, Tesla, NASA en de CIA rekruteren hier regelmatig.

Mijn opleiding heette Screenwriting: Film and Television Comprehensive. Aan het eind van het programma heb je als student een originele pilot, een spec script (een scenario voor een al bestaande show) en een scenario voor een speelfilm in je portfolio. UCLA Extension houdt vervolgens een wedstrijd voor het beste scenario. Vlak voor dit schrijven hoorde ik dat ik in de top 3 zit en in de running ben voor de hoofdprijs. De uitslag wordt begin februari in Deadline aangekondigd. (UPDATE: GOLTERMAN WON, ZIE BOVENAAN DIT ARTIKEL)

De (gast)docenten schreven bijvoorbeeld voor Che, Shield, The last Stand, CSI, Criminal Minds en Mudbound. Naast deze schrijfvakken in workshops volgde ik een aantal onderbouwende cursussen over het ambacht van schrijven. Zo richten we ons in Writing Dialogue drie maanden lang, vier uur in de week, puur op dialoog. Adaptation for Screenwriters draaide om de vertaalslag die je als filmmaker moet maken voor een verfilming van een boek, artikel of andere bron. The Power of Emotional Structure in Film and Television Drama was gefocust op de link tussen structuur en emotie.

Met de opleiding kun je je niet alleen ontwikkelen als scenarist, maar ook als producent en ondernemer in de wereldwijde film- en televisie-industrie. The Business of Entertainment werd gedoceerd door de producent van de populaire haaienfilm The Meg. Television Development door een producent van CSI, en de voormalig agent van Bryan Singer gaf colleges over Pitching and Selling TV Series. Mijn andere vakken waren The Language of Filmmaking, Film Acquisition, Independent Film Finance, Strategies for Getting Representation en International Coproductions.

Het meeste heb ik geleerd van de twee stages die ik liep. Ik begon bij Stampede Ventures, een nieuw bedrijf van de voormalige president van Warner Bros Pictures Greg Silverman (hij werkte o.a. aan The dark Night Trilogy) en Gideon Yu, voormalig Facebook CFO. Daarna werkte ik voor FilmNation, opgericht door Glen Basner (The Founder, The big Sick) met Ben Browning (Arrival) en Aaron Ryder (Memento, The Prestige) als hoofdproducenten.

Hier begon ik met story analysis en het schrijven van coverage, dat meestal bestaat uit een synopsis, commentaar en een aanbeveling: ‘Pass, consider, recommend’. Zo groeide ik uit tot scriptconsultant. Mijn stage was vooral gericht op development. Elke maandagochtend waren er strategy meetings, waarin de box office werd doorgenomen en er over alle projecten gesproken werd. Iedereen, ook de studenten, pitchten dan scenario’s waar hij of zij enthousiast over waren, of juist niet. Wanneer er besloten werd een scenario te kopen of een optie af te nemen, begon de development en het aantrekken van de grootst mogelijke sterren en regisseurs. Dit noemen ze packaging talent.

Het belangrijkste verschil met de Nederlandse industrie is aan wie de projecten vervolgens gepresenteerd worden. In Nederland begint het bij het Filmfonds. In Los Angeles pitchen we bij Netflix, HBO, Apple, Facebook, Quibi, en in mindere mate bij de ‘oude studio’s’. Achter de schermen van Hollywood gaan documenten rond waarin het mandaat van elk netwerk staat, zodat producenten op de hoogte zijn van wat ze waar kunnen pitchen. ‘HBO zoekt een vervanger voor Game of Thrones’, ‘Amazon wil geen period pieces meer’, etc. Er is honger naar materiaal dat langlopende televisieseries kan opleveren. Natuurlijk zijn er prestigeprojecten, vaak korte series zoals Chernobyl, maar grote, langlopende publiekshows als Stranger Things en Game of Thrones zijn hun bread and butter.

Als het Filmfonds je aanvraag afwijst, loopt de weg van de Nederlandse filmmaker meestal dood. In Amerika neemt het aantal studio’s alleen maar toe. “Als HBO het niet interessant vindt, gaan we naar Apple.” Idealiter creëer je een bidding war, waarin je naast het hoogste bedrag ook je eigen voorwaarden als productiebedrijf kunt stellen.

HKU vs UCLA, Nederland vs Hollywood

Een belangrijk verschil met de Nederlandse filmopleidingen is dat we ons daar voornamelijk richten op korte films. Over langere vertelvormen en structuren was er op de HKU nauwelijks college. In Los Angeles interesseert niemand zich voor korte films, tenzij ze als proof of concept dienen voor een speelfilm, zoals Whiplash. Wat je als scenarist in je portfolio moet hebben, zijn features, television pilots en specs. In een spec-episode schrijf je een verhaal voor een bestaande serie, waarmee je bewijst dat je de toon van een showrunner kunt respecteren, imiteren en aanvullen. In een writers’ room is dat namelijk precies wat je doet.

Bovendien gingen we op UCLA dieper in op de ambacht van het schrijven en de zakelijke kant van de wereldwijde filmindustrie. Op de HKU was er meer aandacht voor de persoonlijke expressie van de maker. Europese film werd ‘European Art Cinema’ genoemd, en Amerikaanse film ‘Hollywood’. Filmstudenten werden in het eerste jaar aangemoedigd om vooral niet in genres te denken. “Maak je eigen genre.”

Daarin zit het grootste verschil met het Amerikaanse onderwijs. De scenarist wordt hier veel meer aangemoedigd om het publiek en de markt in de gaten te houden. Terence Winter, schrijver van The Sopranos en The Wolf of Wall Street, schijnt in zijn writers’ room de woorden ‘Be entertaining’ te hebben opgehangen. Waar op de HKU entertainment een vies woord is, is dat in Hollywood juist een groot goed. Wil je je film geproduceerd krijgen, dan moet je juist aan je genre en je publiek denken. Het heeft ongetwijfeld te maken met het verschil in financiering, die in Nederland vaak van het Filmfonds komt, iets dat Hollywood niet kent. Beginnende Amerikaanse filmmakers kijken dan ook met afgunst naar de Nederlandse en Europese filmfondsen, die beginnende makers steun verlenen.

Welke visie is beter? En is film kunst of vermaak? Misschien kunnen we ons beter de vraag stellen: Sluit het één het ander uit? Wie zijn scenario verfilmd wil zien, doet er goed aan publiek en markt van het begin af aan in het oog te houden. Dankzij beide opleidingen heb ik geleerd balans te zoeken. Het ideaal ligt in het midden.

Wat zoek je?