Mike van Diem: ‘Het gaat om de eerste versie, de rest is problemen oplossen’

Mike van Diem was heel lang de man van die ene weergaloze speelfilm, het met een Oscar bekroonde Karakter (1997). Maar wat nu? Amper twee jaar na zijn geslaagde comebackfilm De Surprise heeft Van Diem alweer een nieuwe speelfilm afgerond: het tragikomische sprookje Tulipani: Liefde, Eer en een Fiets, dat na de wereldpremière in Toronto deze week als openingsfilm fungeert van het Nederlands Film Festival in Utrecht.

Een film die niet zonder slag of stoot tot stand kwam. “Ik ben er ingerold als crisismanager. En dat heeft een voordeel: een crisismanager krijgt eigenlijk altijd de vrije hand.” PLOT sprak met een aan zijn tweede jeugd begonnen filmmaker, die zich op de set meer een dirigent dan een regisseur voelt en die duidelijk wil maken dat het grootste deel van wat we op het scherm zien, is bedacht achter de tekstverwerker. “Het gaat bij scenarioschrijven om de eerste versie. Daarna is het vooral een kwestie van het oplossen van problemen.”

De ontmoeting vindt plaats in De Plantage in Amsterdam, waar het om 10 uur ‘s ochtends nog vrijwel verlaten is. De jeugdige energie van de eind vijftiger is echter voldoende om de ruimte te vullen. Is het dan toch weer dat een onstuitbare liefde voor film een mens jong houdt? Een paar jaar geleden vertelde Van Diem in een interview dat hij thuis bijna elke dag een film ziet, met beter beeld dan in menige bioscoop of filmhuis. Ziet hij nog steeds zoveel?

5000 films

“Nog steeds. Ik heb ze laatst proberen te tellen en ik denk dat ik nu zo’n 5000 films heb gezien. Ik ben opgegroeid in Sittard, bij ons in de buurt draaiden niet zoveel mooie films, dus in mijn jeugd heb ik alles gezien op de Duitse televisie. Later ging ik in Utrecht studeren en zorgde ik ervoor dat ik bij bioscoop Wolff ging werken. Dan kreeg je namelijk een pasje waarmee je gratis naar de film kon. Dus ging ik op vrijdag naar de middagvoorstelling, de eerste avondvoorstelling, de tweede avondvoorstelling en dan ook nog de nachtfilm. Maar daar hield het niet mee op! Want de avond ervoor, op donderdag, werden in bioscoop Scala – dat bestaat nu niet meer, schuin tegenover het Neude – voor de Chinese gemeenschap ook twee films vertoond. Eerst steevast een musical, gevolgd door een kungfufilm. Volgens mij allemaal in het Mandarijn en ook nog ondertiteld in het Mandarijn, dus voor mij totaal niet te volgen, maar ook die wilde ik per se zien. Ik was een echte veelvraat.”

En die filmliefde is nooit meer weggegaan?
“Ik heb gisteren weer zitten kijken. Ik schep er wel een groot genoegen in om films pas een jaar te zien nadat ze zijn uitgekomen. Het meeste vreselijke dat je tegen mij kan zeggen, is: ‘dit moet je zien!’ Als je dat zegt, wacht ik misschien wel twee jaar. Gisteren heb ik bijvoorbeeld pas Elle van Paul Verhoeven en Nebraska van Alexander Payne gezien. Ik ben echt een grote fan van beide makers, maar het is heel prettig om met hype-films te wachten tot ze wat zijn afgekoeld. Wat Elle betreft: ik begrijp dat Isabelle Huppert onder een lawine aan prijzen is bedolven. Zij loopt dermate met de film weg dat de hand van Verhoeven minder zichtbaar is dan anders. De kracht van het scenario van Elle is natuurlijk ook het personage van Huppert. Wat zij er als actrice nog eens bovenop stapelt, is het mooiste wat je kan krijgen. Met Elle en het diep ontroerende Nebraska heb ik echt een topavond gehad.”

Op de fiets

Over naar het op een origineel script van Peter van Wijk gebaseerde en door Van Diem herschreven Tulipani: Liefde, Eer en een Fiets (dat we hierna voor het gemak als Tulipani zullen aanduiden). De als een raamvertelling opgezette film begint in 1980, als een Italiaanse politie-inspecteur (Giancarlo Giannini) probeert te achterhalen wat er dertig jaar eerder met de eigengereide Zeeuwse boer Gauke is gebeurd. Gauke (een glansrol van Gijs Naber) vertrok na de watersnoodramp van 1953 op de fiets naar Italië, om aan de rand van een klein dorpje een nieuw bestaan op te bouwen. Dankzij een even miraculeuze als succesvolle handel in tulpen, een liefdesleven vol passie en vooral een reeks turbulente schermutselingen met leden van de lokale maffia, verwerft hij een legendarische heldenstatus – tot hij plotsklaps van de aardbodem verdwenen lijkt. Als de jonge Canadese Anna (Ksenia Solo) dertig jaar later naar hetzelfde dorpje afreist om te achterhalen wat er indertijd is gebeurd, komt de sprookjesachtige tragikomedie tot een onvoorziene climax, waar we verder niks over zullen verklappen.


Hoewel de tweede helft van de film (waarover later meer) soms wat kolderiek aandoet door de nadruk op het niet helemaal geslaagde maffiaplotje, overtuigt de als ode aan de vertelkunst opgezette film in zijn visuele detaillering, waarin de meesterhand van Van Diem duidelijk zichtbaar is, en krijgt het charmante geheel een meerwaarde door de innemende acteerprestaties van Naber & co. De film zegt zinnige dingen over de positieve invloed die immigranten op een samenleving kunnen hebben, en laat zien wat er gebeurt als vreemdelingenhaat de overhand krijgt.

Burn-out

Tulipani verschilt in zoverre van de eerdere films van Mike van Diem dat hij deze niet zelf in gang heeft gezet. De film zou oorspronkelijk worden geregisseerd door Marleen Gorris, maar die moest op een cruciaal moment afhaken.

Wat is er precies gebeurd?
“Marleen kreeg een burn-out twee dagen na het begin van de opnames, in oktober 2015. Toen een paar maanden later bleek dat ze definitief niet terugkwam, ben ik gevraagd om de film over te nemen. Hij moest echter voor een flink deel opnieuw worden gefinancierd. Dat lukte pas bij de derde poging. In oktober 2016 zijn we weer begonnen.”

Wat heb je in de tussenliggende tijd gedaan?
“In de tussentijd heb ik alle ooit geschreven versies van het script gelezen die er waren: een flinke stapel, want het script van Peter van Wijk heeft een lange ontstaansgeschiedenis. Het heeft dertien jaar geduurd voordat hij het project van de grond kreeg en in die tijd hebben er aardig wat regisseurs op gezeten, zoals Ben Sombogaart.

Toen ik erbij kwam heb ik niet alleen al die verschillende versies gelezen, maar heb ik ook het materiaal bekeken dat al gedraaid was, om te kijken wat ik daarvan kon gebruiken. Ik heb eigenlijk de hele vertelling geherstructureerd, karakters herschreven, en er een subplot bij bedacht. Het mechanisme van het politieverhoor, dat de vertelling in gang zet, zat er in de originele versie maar heel summier in. Het openlijk twijfelen aan het waarheidsgehalte van bepaalde gebeurtenissen, wat de personages in mijn versie doen, dat moest je in de vorige versie als publiek zelf maar uitzoeken. Ik heb besloten om dat gegeven te dramatiseren. In de originele versie besloeg het verhoor onder leiding van Giancarlo Giannini maar drie pagina’s. Bij mij zijn dat er twaalf geworden. Daarmee is het de motor achter het geheel geworden.”

Hoe was het om al die versies van het scenario van Tulipani door te ploegen?
“Ik wilde gewoon alles weten. Ik heb nog nooit tegen een producent gezegd: ‘Ik ben geïnteresseerd in dit scenario’, zonder ooit eerst het basismateriaal te lezen. Sterker nog, bij Karakter heb ik ontdekt dat Bordewijk het verhaal twee keer geschreven heeft. Karakter is de beroemde roman uit 1938, maar in 1928 had hij al een novelle geschreven, Katadreuffe en Dreverhaven. Het was indertijd niet algemeen bekend dat hij dat gedaan had, het had ook een iets andere afloop, met een klassieke shootout. Vandaar ook dat je in de film ziet dat vader en zoon elkaar verrot slaan. Dat hing in die novelle al een beetje in de lucht.

Maar ik ben zo iemand, ik wil dan alles, alles, alles weten. Ik herinner me een interview met Gerard Soeteman, die dat ook altijd zo deed. Toen Verhoeven en hij De Vierde Man wilden verfilmen van Gerard Reve, heeft hij geloof ik het hele oeuvre van Reve gelezen. Om alles te weten. Dat wil ik ook. Want stel dat ik iets mis. Maar niet alleen daarom. Ook om fair te zijn ten opzichte van iedereen. Ik heb niet alleen de scènes die al gedraaid en gemonteerd waren bestudeerd, maar ook het ruwe materiaal. Dat ik er bij Tulipani ben ingerold als crisismanager heeft een voordeel: een crisismanager krijgt eigenlijk altijd carte blanche. Binnen fiscale grenzen uiteraard, maar zonder enige bemoeienis – van Filmfonds of omroep of wie dan ook – mocht ik zeggen: ‘dit blijft en dit gaat eruit. Deze persoon promoveer ik, maar deze persoon moet helaas vertrekken.’

Immacolata

Ik wilde fair blijven tegenover alle acteurs en andere betrokkenen. Maar ik heb wel een paar stevige beslissingen genomen. De Italiaanse acteurs waren al gecast, door Marleen Gorris, dus die fantastische koppen hebben we aan haar te danken. En ook die hele mooie stemmen van ze, waar ik veel gebruik van maak. Maar de Canadese hoofdrolspeelster sprak bijvoorbeeld geen Italiaans. Dat vond ik absoluut niet kunnen. Dus daar is iemand anders voor in de plaats gekomen.

In de film zit ook het personage Immacolata, die wordt gespeeld door Lydia Vitale. Immacolata is nogal een aanwezig personage, die in elke scène vier keer meer tekst had dan nu. Daardoor was het in mijn visie een vrijwel onspeelbare rol geworden. Ik heb driekwart weggegooid. Lydia ging bijna op haar knieën van dankbaarheid toen ik het haar vertelde. Meestal gebeurt uiteraard het tegenovergestelde, maar Lydia is een heel intelligente vrouw en zij zag meteen dat het een enorme verandering in haar voordeel was.

Anderzijds heb ik niet alleen geschrapt. Er zat in de film ook een jongetje dat echt buitengewoon goed was, dus voor hem heb ik meer momenten geschapen en meer scènes geschreven.”

Stond de structuur van de film al vast?
“Qua structuur ontbrak er nog wel het een en ander aan. Ik had nota bene Giancarlo Giannini tot mijn beschikking, dus ik dacht: waarom maak ik daar niet veel meer gebruik van? Giancarlo heeft mij verrast, maar de film heeft hem ook verrast. De film is chronologisch opgenomen – de scènes met Giancarlo dus ook – en je ziet hem ontdooien naarmate de film verder gaat.

Hij had eerst zoiets van: dit is wat ik doe in James Bond, en dit is wat ik doe bij Ridley Scott en daar gaan we weer. Hij was een beetje knorrig. Ik heb hem met opzet een supercliché star entrance gegeven, waarin de inspecteur uit zijn auto stapt en langzaam door een lange gang loopt. Gaandeweg de eerste draaidag kwam hij erachter dat er voor hem veel te halen viel. Dat er veel speelsheid in zijn rol zat. De volgende dag was hij on fire.”

In een van de opvallendste scènes in de film gaat Gauke in zijn eentje als een soort Ninja een hele bups Italianen te lijf. Heb jij die ook toegevoegd?
“Die Ninja-scène heeft een grappige ontstaansgeschiedenis. Het budget was voldoende om de film te maken, maar ruim is anders. Dan moet je inventief zijn. Het was de bedoeling dat Gauke het in zijn eentje zou opnemen tegen twaalf of twintig gangsters. Hij moest eerst bij die gangsters arriveren, dan moest hij eerst nog even met ze praten en vervolgens zou dat gevecht beginnen. En dat moest allemaal op een dag gedraaid worden! Ik dacht, dat is totaal onmogelijk.

Maar Peter van Wijk had in zijn originele script een verwijzing naar een Kurosawa-film, waar een samoerai vliegensvlug een hele horde aanvallers neermaait. Dat is altijd in mijn hoofd blijven hangen. Die scène is dus ontstaan als de oplossing voor een probleem, zoals het schrijven van scenario’s in de regel kan worden omschreven als ‘het oplossen van problemen’.”

Amadeus

Je bent indertijd je speelfilmcarrière begonnen met het bewerken van Bordewijk. Ging het bij Karakter ook om het oplossen van problemen?
“Die hele bewerking was een enorm probleem. Het leek zelfs onoverkomelijk. Veel grote regisseurs uit die tijd, zoals Pieter Verhoeff en Frans Weisz, hadden het al geprobeerd. Ik geloof dat Jean van de Velde er ook mee bezig is geweest. Maar zij konden de oplossing niet vinden. Mijn grote probleem met het verhaal was dat het een middengedeelte had, maar geen begin of einde. Bij Bordewijk komen de hoofdrolspeler en zijn grote tegenstrever elkaar pas halverwege tegen. Als je een film wilt maken over een man die zijn hele leven tegen een andere man vecht, is dat best een probleem.

Maar ik had een film gezien waarin dat probleem ook speelde en dat was Amadeus. Mozart en Salieri kruisen daarin de degens ook pas ver in de film. Dus wat deed Peter Shaffer? Hij bedacht een truc. Hij liet een priester roepen naar een gekkenhuis waar hij bij een man moet komen die tegen hem zegt: ‘Ik heb Mozart vermoord’. Vervolgens gaat de film terug in de tijd. Dat was voldoende om de aandacht van de kijker vast te houden tot we bij het moment zijn aanbeland dat ze elkaar echt tegenkomen.

In Karakter heb ik iets vergelijkbaars gedaan. Er wordt een jonge advocaat gearresteerd, die niet alleen de beruchtste deurwaarder van de stad schijnt te hebben vermoord, maar de dode man blijkt ook nog eens zijn vader te zijn. Dat gegeven is intrigerend genoeg. En het grappige is: als het verhaal eenmaal op gang komt, doet de aanleiding er ook niet meer zoveel toe. Als je Karakter nog eens bekijkt, dan zie je dat die moordzaak uiteindelijk in vier zinnen wordt afgewikkeld.”

Dus veel films zien, ook na je opleiding, is goed voor je ontwikkeling als filmmaker?
“Zeker! Los daarvan denk ik dat mijn bewerking sowieso wat vrijer was. Ik merk dat mensen bij een boekverfilming graag heel dicht bij de materie blijven. Terwijl een boek voor mij toch meer een inspiratiebron is.”

De Surprise

Ook bij De Surprise van Belcampo heb je wel de basis intact gelaten, maar verder voor een tamelijk vrije bewerking gekozen.
“Klopt. Ik heb niet alleen een andere wending aan de plot gegeven, ik heb het ook heel filmisch gemaakt. Dat moest ook wel, aangezien Belcampo het oorspronkelijk had geschreven als een toneelstuk.  

De Surprise is begin jaren negentig door de BRT voor televisie gemaakt. Maar dat is niet om aan te zien. Het is een versie met allemaal talking heads, die zich, als ik me niet vergis, grotendeels afspeelt in een ruimte waarin grafkisten worden tentoongesteld. In het tweede deel gebeurt iets meer, maar ook niet veel.”

Ook de rol die Georgina Verbaan in de film speelt is anders dan de vrouw in het boek. Hoe voorkom je als schrijver dat het publiek te snel doorheeft wat er aan de hand is?
“Een van de meest geslaagde vondsten vond ik om haar – nog voor het publiek het bedacht kan hebben – te laten zeggen: ‘Wat als jij mijn surprise bent of wat als ik jouw surprise ben?’ Ze begint er zelf over en dat maakt het geloofwaardig. Verder heb ik gewoon mijn stinkende best gedaan om een geweldige rol te schrijven. Ik geloof enorm in het principe: If the actors shine, the movie shines. Dat is wat ik doe.

Ik probeer, en dat zie je ook in Tulipani, een star entrance te schrijven voor vrijwel al mijn acteurs. Waarbij ze de bal vanuit stand vol in de kruising kunnen knallen. Ik zeg zo eigenlijk tegen het publiek: ‘Let op, dit is een interessant personage’. Ook probeer ik ze naar een of meerdere momenten te loodsen waarin ze werkelijk kunnen schitteren.

Dirigent

De scène waarin Georgina’s identiteit wordt onthuld, dat noemden wij bij de casting ‘het koningsnummer’. Als je die scène goed kon spelen, dan had je bij wijze van spreken de rol, want dat is echt de sleutelscène van het personage. Dat is ook een scène waar ik enorm lang aan heb geschaafd, ook vanwege het ritme en de muzikaliteit die het moest hebben. Ik las laatst dat Aaron Sorkin zijn dialogen hardop leest en herleest en dat doe ik ook. Net zolang tot het een bepaalde muzikaliteit krijgt en ik denk: ja, zo moet het.

Vervolgens ben ik op de set meer een dirigent dan een regisseur. Ik wil dat het ritme met kleine pauzetjes of crescendo’s precies zo gaat als ik het geschreven heb. Het is dan bijzonder bevredigend als een topper als Georgina Verbaan – zij doet dat toch meesterlijk – de ultieme vertolkster van de rol blijkt te zijn. Zij schopt de bal nog veel harder en van veel grotere afstand in de kruising dan ik had gedacht. En nog veel overrompelender dan ik me in mijn wildste dromen kon voorstellen. Ook het deel van de scène dat in vloeiend Hindi was.”

Als het scenario schittert, dan schitteren de acteurs?
“Ja, dat is een van mijn twee dogma’s. Bij Karakter had ik de rol van Dreverhaven op maat gesneden voor Rutger Hauer, die een filmster is met een fenomenale presence op het doek. Als je naar de film kijkt en je weet dat, dan zie je dat ook. Hauer heeft de rol uiteindelijk niet gespeeld, maar eigenlijk zijn de scènes van Jan Decleir een serie van star entrances. Verschijnen, dat is wat Jan doet in de film. Hij verschijnt steeds. Hij zegt bijna niks, maar hij doet iets en beïnvloedt door zijn aanwezigheid de voortgang van de plot. Op een cinematografische wijze waar het publiek altijd van smult. Maar, en dit kan ik niet genoeg benadrukken, het is allemaal bedacht achter de tekstverwerker.”

En wat is dan je tweede dogma?
“Mijn andere dogma is dat ik erg geloof in de theorie dat een goede film zich onderscheidt door vijf memorabele momenten. Daar doe ik altijd erg mijn best voor. Je legt daarmee als schrijver de lat heel hoog, maar dat moet ook. Je moet willen dat jouw script koste wat kost een onderscheidende en memorabele film oplevert. Anders: what’s the point? Ik kan niet zeggen dat het mij bij iedere film volledig gelukt is, maar ik geloof wel dat mensen over Karakter, De Surprise en straks hopelijk ook bij Tulipani zeggen: ‘jazeker, die paar scènes herinner ik me’.”

Tulipani is een sprookje en wordt ook als zodanig geafficheerd. ‘Suspension of disbelief’ is daarbij cruciaal. Hoe ging je daarbij te werk?
“Op een gegeven moment heb ik alle ‘buitengewoon wonderbaarlijke en nauwelijks geloofwaardige’ gebeurtenissen in de film onder de loep genomen. Die worden nu – in tegenstelling tot de originele versie – levendig becommentarieerd door de personages in de film en krijgen een realistische verklaring. Dat maakt de rol van Giancarlo Giannini groot en maakt ook dat de film heel speels is. Er zit bijvoorbeeld een personage in de film die alles wat er gebeurt volstrekt ongeloofwaardig vindt, maar die wel zweert dat de tulpen in Gauke’s tuin daar in één nacht gegroeid zijn. ‘Ik was daar ‘s middags nog en de volgende ochtend stonden daar 100.000 tulpen. Dat heb ik met mijn eigen ogen gezien’.”

Dus je hebt het nog sprookjesachtiger gemaakt dan het al was?
“Ik heb het geverbaliseerd. Het is natuurlijk een gouden regel bij films dat je dat nooit moet doen. Show don’t tell. Maar hier werkt het volstrekt tegenovergestelde wonderwel goed. Het heeft de film een mooie extra laag gegeven. Op een ander niveau gaat hij nu ook over hoe verhalen ontstaan, hoe ze soms legendes worden en hoe eenieders subjectieve interpretatie van gebeurtenissen daaraan bijdraagt.

Een andere ingreep die ik heb gepleegd, heeft te maken met het feit dat het verhaal zich afspeelt in twee verschillende tijdspannes: 1953 en 1980. En in eerdere versies van het script – dat verschilde een beetje per regisseur – was de jonge vrouw die vanuit Canada naar Italië reisde een heel onzeker type. In Italië kwam ze dan into her own. De jongeman die ze ontmoet, had zich vermomd als Hells Angel. Als een soort tough guy. Hij was helemaal getraumatiseerd door een vroegere aanvaring met de maffia. Hij zou ook voor het eerst zijn kwetsbaarheid laten zien aan dat meisje.

Maffiaplot

Ik vond het geen geweldig idee om dat personage zo neer te zetten. Dus ik ben daar de tegenovergestelde kant op gegaan. Ook met dat meisje. Die is nu helemaal niet meer onzeker, maar een kind van haar stoere moeder. Als je de film ziet, denk ik dat dat goede beslissingen zijn geweest.

Er was nog een groter probleem. Als ik scenaristen coach, leg ik weleens uit: je hebt een plotmatige hiërarchie. Je hebt bepaalde plot devices die zo sterk zijn, dat je moet oppassen dat ze niet overschaduwend gaan werken. In De Surprise zit je vanuit de premisse met het idee dat ‘de dood ligt nu ieder moment op de loer’ kan liggen. Maar het moet niet zo zijn dat we alleen daarop zitten te wachten. Anders gaat een groot gedeelte van de film teloor – bijvoorbeeld het romantische gedeelte of het achtergrondverhaal van het hoofdpersonage en van andere personages. Daar is niemand dan nog in geïnteresseerd.

Tulipani had een soortgelijk probleem. Er zat een maffiaplotlijn in en het was mijn grootste uitdaging om dat element in het verhaal terug te dringen en het net zolang luchtig te houden totdat het noodlot alsnog toeslaat.

Meestal weet je dat het slecht afloopt als je een maffialijn in je film hebt. En het was al op een bepaalde manier gedraaid, met een heel hoog, pas op, kijk uit, oei oei wat spannend-gehalte. Dus ik heb alle zeilen bij moeten zetten om met nieuwe shots en slimme coupages de toon van de scènes te veranderen.

Waarbij de kers perfect op de taart is gezet door mijn Canadese componiste, die met de juiste muziek luchtigheid aanbracht. De maffia is in deze film niets meer dan folklore. Dit verhaal gaat ook helemaal niet meer over de maffia. Dit genre heet in Canada ‘immigration story’. Als deze man toevallig naar Rusland was gegaan in de vijftiger jaren, dan had hij het met de communisten aan de stok gekregen. Als hij naar Noorwegen was gegaan, dan was hij waarschijnlijk doodgevroren. Een immigrant krijgt altijd te maken met de lokale gevaren. Meer dan dat is die maffia niet. In de versie die geschreven was en al een beetje geregisseerd, was het veel meer. Ik ben er best trots op dat het gelukt is om dat terug te dringen.”

Trots als regisseur maar ook als schrijver?
“Vooral als schrijver. Dat is bij al mijn films zo. Als je zegt: die en die rol vind ik leuk in jouw film, of die actrice speelt goed, of wat is die scène mooi gedaan, dan is tachtig procent van het werk achter de tekstverwerker gedaan. Ik ben lid van de DAFF en sta daar te boek als regisseur. Daar heb ik over getwijfeld en ik denk dat ik volgend jaar maar eens overstap naar het schrijversgilde.”

Wees welkom! Wil je verder nog iets kwijt?
“Als ik het materiaal van een ander bewerk, zeg ik altijd tegen die schrijver: ‘Luister, iets beter maken kunnen we allemaal. Het gaat om het schrijven van de eerste versie. Dankzij het buitengewoon originele en fantasievolle verhaal van Peter van Wijk is Tulipani een film geworden zoals je die totaal niet verwacht in het Nederlandse filmlandschap. En die ook als internationale film heel erg origineel is. Dat hebben wij volledig aan hem te danken.”

Foto’s: Mike van Diem (links) op de set met Giancarlo Giannini, beelden uit Tulipani

Wat zoek je?