25 jaar GTST: ‘Wat ik schrijf is drie maanden later op tv’

Drama voor een groot publiek, een eitje om te maken? Het tegendeel is waar, vinden de schrijvers van Goede Tijden Slechte Tijden, dat vorige maand zijn 25-jarig bestaan vierde. Met zulke strenge deadlines en zoveel beperkingen dagelijks anderhalf tot twee miljoen kijkers trekken is een enorme opgave.

In de blinkend witte entreehal van Endemol Shine Nederland – alles is hoog en licht en ruim – loopt een jonge vrouw verloren rond op haar hoge laarzen, voordat ze toch maar teruggaat naar de receptioniste. Ze stelt haar vraag met lichte wanhoop: ‘Kunt u me zeggen waar ik precies naar binnen moet?’ Achter haar duikt een jongen op uit de beveiligde sluisdeuren. ‘Het is toch voor de figuratie? Kijk, u wordt al opgehaald.’

Weinig scenarioschrijvers zullen het meemaken: dolende figuranten voor de serie die ze nog aan het schrijven zijn. Maar dit is de thuisbasis van Goede Tijden, Slechte Tijden. Sinds de scenaristen vijf jaar geleden hun sfeervolle maar scheefzakkende pand in hartje Amsterdam verlieten en de opnamestudio’s in Aalsmeer werden opgedoekt, wordt de Nederlandse soap geheel en al geproduceerd binnen de muren van de MediaArena in Zuidoost. Met uitzondering van de wekelijkse zes buitenscènes of lijnen in speciale afleveringen, zoals de jubileumuitzending van 1 oktober 2015. GTST vierde toen zijn 25-jarig bestaan met een verhaal dat leidde naar de Ierse kust.

Radertjes in de machine

Schrijven voor Goede Tijden is een aparte tak van sport. In schema’s ligt precies vast op welk moment welke aflevering in welke fase van de productie moet zijn: van de eerste synopsis tot de eindmontage, zo’n tien weken later. “Het is een machine vol radertjes, en als er één radertje uitknalt heeft dat gevolgen voor alles,” zegt Simone Wiegel, die na afloop van de wekelijkse schrijversvergadering met enkele collega’s is blijven zitten voor het gesprek met Plot. Ze is een van de drie zogeheten projectleiders van GTST.

De strakke planning geldt allereerst het schrijfproces. De projectleiders, hoofdschrijver Pia Blanco en creatief producent (CP) Rohan Gottschalk plannen tot ongeveer een jaar vooruit wat er per verhaallijn grofweg gaat gebeuren. Alle verdere stappen in het productieproces gaan per weekblok van vijf afleveringen.

De projectleiding bedenkt de synopsis. Op basis daarvan verzint een storyliner in één werkweek vijf afleveringen van elk vijftien à zestien scènes. Kort en bondig wordt in de storyline beschreven wat de kern van elke scène is. De hoofdschrijver en creatief producent lezen alles en komen met commentaar. In de week erna wordt dat door de storyliner verwerkt. Dat levert de definitieve storyline op, de SL. Daarin is al vastgelegd waar het reclameblok zit, hoe lang elke scène duurt en welke acteurs en sets worden gebruikt. Dat heeft vooral te maken met productionele eisen. Zo mag een acteur wekelijks in hooguit drie afleveringen voorkomen, soms vier, en hij of zij moet dan altijd minimaal één keer voor het reclameblok te zien zijn en één keer erna. Ook voor het gebruik van sets gelden beperkingen.

Terwijl een andere storyliner elders in het gebouw al bezig is met het volgende weekblok, wordt de SL op de vrijdag van week twee besproken in een vergadering waarbij de rest van het schrijfteam aanwezig is. Aflevering na aflevering en scène na scène worden hier doorgenomen. Dialoogschrijvers, die één of soms twee afleveringen van het weekblok schrijven, stellen hier vragen over zaken die ze niet begrijpen, onduidelijk vinden, of die ze liever anders willen vertellen dan in de SL is aangegeven.

‘Waarom stapt dit karakter pas na een paar uur naar de politie en niet meteen?’, ‘Wat betekent het precies dat het karakter vrienden wil blijven? Is dat oprecht of een strategie om zijn ex vroeg of laat toch weer het bed in te krijgen?’ Na een overlegronde valt de beslissing. Het karakter is niet berekenend maar oprecht in deze SL.

Ontploffing door schuld

“De ernst waarmee de GTST-karakters en hun ontwikkelingen worden doorgesproken doet voor een buitenstaander soms bizar aan. We hebben het vaak over karakters of ze echt bestaan. Dan zeggen we dingen als: ‘Ik mag hopen dat Janine daar geen genoegen mee neemt!’,” bevestigt Simone Wiegel. “Veel karakters zitten al zo lang in de serie dat we van alles met ze hebben meegemaakt en ze voor ons heel erg leven. We kunnen eindeloos doorpraten over een heel klein dingetje van een personage, en of het wel of niet akkoord zou gaan met een bepaalde stap.”

De vergadering zou een lange en taaie exercitie zijn – en is dat vaak nog, als tussen de moeilijke levensvragen de grappen niet over tafel zouden vliegen. “Kun je noteren dat deze scène van mij ultiem gelaagd is!?” Als het gaat over een juridische omschrijving wordt een oude misser met smaak in herinnering gebracht: de aflevering waarin een rechter iemand veroordeelde wegens ‘ontploffing door schuld’. Probeer dat maar eens te vinden in het Wetboek van Strafrecht.

Na afloop is het weer aanpoten. Voor het schrijven van één aflevering, van 21.30 minuten, hebben de dialoogschrijvers drieënhalve dag. Net als de storyliner krijgen ze hun werk na lezing terug met feedback en hebben ze vervolgens een weekend om te herschrijven. In week vier en vijf schaven de eindredacteur en de zogeheten eindlezer verder aan de scenario’s, waarbij ook wordt gekeken naar de continuïteit in het verhaal en de productionele haalbaarheid. In week zes is het schrijfproces voorbij, maar als de creatief producent nog tegen problemen aanloopt, komt het blok weer terug. In week zeven gaat de regisseur decouperen, in week acht worden de buitenopnamen gedraaid, in week negen zijn de opnames van studioscènes en week tien is voor de montage. Klaar!

Werkdruk

De snelheid is ongekend en het is eigenlijk niet verwonderlijk dat veel nieuwe schrijvers tamelijk snel afhaken bij de soap. Arie de Rooij, zelf al heel lang verbonden aan GTST, heeft ‘zeker drie vergadertafels aan dialoogschrijvers zien komen en gaan’. Veteraan Martin van Steijn, die als Mickey acteerde in GTST voordat hij in 1995 overstapte naar het schrijversteam, erkent het probleem: “De kwaliteit van de serie, zeker ook de scripts, is in de loop van de jaren enorm gestegen. Om dat niveau te kunnen vasthouden, of liever nog: verder uit te bouwen, vragen we veel van alle schrijvers. We doen er uiteraard alles aan om te voorkomen dat goede mensen afhaken. De schrijversvergadering is daarom bijvoorbeeld van de maandag naar de vrijdag verhuisd, al heeft dat weer gevolgen voor deadlines en schrijven dialoogschrijvers nu in het weekend hun tweede versie.” Simone Wiegel denkt echter dat de druk onvermijdelijk is. “Crisis is het hier altijd. En misschien is het maar goed dat we niet al te veel tijd hebben. Dan kun je niet eindeloos aan afleveringen blijven schaven.”

Beperkingen

Omdat soap voor een groot publiek toegankelijk is, denken mensen vaak dat het makkelijker te maken is dan ander drama. Maar het tegendeel is waar, stelt Wiegel. Ze doelt dan niet alleen op de werkdruk, maar op de vele beperkingen, bijvoorbeeld dat de verhaallijnen vaak om bekende thema’s draaien: “Scènes die je in het verleden eigenlijk al zeshonderd keer hebt geschreven, moet je toch weer nieuw en anders en leuk zien te maken. Bij nieuwe mensen zie je hoe lastig dat is. Veel scenaristen kunnen een goed script schrijven, twee goede scripts lukt meestal ook, maar bijna niemand kan dertig goede soapscripts achter elkaar schrijven.”

Schrijven voor GTST wordt onderschat, denkt De Rooij. “Tien jaar geleden ging het niet goed met de soap en zakte het aantal kijkers regelmatig terug tot zo’n 800.000. De kritiek was dat GTST te extreme verhalen vertelde, over moord en doodslag, terwijl kijkers verhalen wilden die dichter bij hun eigen belevingswereld stonden. Ze wilden mee kunnen gaan in de emoties van de karakters. Dat heeft ertoe geleid dat we anders, veel genuanceerder, zijn gaan vertellen. Het dwingt je als schrijver om steeds weer een nieuwe ingang te zoeken om het basisconflict te vertellen.”

“In de begintijd was GTST plot driven,” vult Wiegel aan. “Ik weet nog dat bij vergaderingen schrijvers vaak klaagden over alle verwikkelingen die ze in een scène van een minuut moesten proppen. Tegenwoordig wordt vooral gezucht en gekreund: hoe vul ik hier twee minuten mee? Dat is omdat we proberen de diepte in te gaan.”

En dat met dialoog als belangrijkste vertelmiddel. In ander drama heb je eindeloos opties om een verhaal te vertellen, maar niet in soap. De Rooij: “Je zou in iedere aflevering twaalf keer kunnen schrijven: ‘Hé, wat is er nou met jou aan de hand?’ Maar dat doen we nooit. We laten een personage ook bijna nooit zeggen hoe hij zich voelt. Dat is echt not done. Wij zijn daar heel streng in. Ik kijk wel eens naar kwaliteitsdrama waarbij ik denk: dit zou niet bij mij door de eindredactie zijn gekomen.”

Cliffs en de toolbox

Wie soap zegt, zegt cliffhangers. Al is het niet daarom dat in de jubileumuitzending de getormenteerde Zeger Philip van Zuylen-de Larrey, een tijdelijk personage, zichzelf van een klif gooide. Zonder cliffs zou GTST niet kunnen bestaan, zegt Van Steijn. “Zelfs als de kijker een aflevering minder spannend vindt, zal hij blijven kijken tot het eind omdat er altijd nog een spannende of onverwachte twist komt.”

Het schrijven begint ermee: wat zijn de cliff-scènes in afleveringen van de week die wordt gestorylined? De rest wordt daarna pas ingevuld. “Niet alleen de aflevering, maar elke scène eindigt in feite met een kleine cliffhanger,” stelt De Rooij. “Je moet eigenlijk niet weg kunnen lopen om koffie te zetten of naar de wc te gaan.”

Naast die overbekende cliffs hebben alle GTST-schrijvers een, minder zichtbare, maar minstens zo belangrijke houvast: een simpel boekje, met voor elk personage een pagina waarin het karakter in detail wordt beschreven op basis van de zogeheten ‘Emotional Toolbox’ (zie etbscreenwriting.com). De toolbox is bedacht door de Amerikaanse Laurie Hutzler, die veel internationale soap- en dramaseries heeft helpen schrijven of verbeteren. Eens in de paar jaar komt ze langs bij GTST om advies te geven.

De toolbox kent negen soorten karakters: wil, liefde, ambitie, rede, waarheid, geweten, verbeelding, idealisme en opwinding. Elk GTST-karakter draagt een van die negen stempels waarmee de belangrijkste drijfveer vastligt: de baas zijn, speciaal zijn, bewonderd worden etc. etc.

Niet elk wil-, waarheids- of opwindingskarakter is natuurlijk hetzelfde. Dat wordt in de toolbox verder uitgewerkt: waar ligt de kracht van een karakter, wat is zijn of haar grootste angst, zijn valkuil, welke goede eigenschappen moet hij of zij versterken? Ook staat per type bijvoorbeeld vast hoe een karakter reageert op een verrassing: de een is meteen enthousiast, de ander houdt er niet van en moet eerst wennen.

Een andere vraag is: hoe probeert een karakter een doel te bereiken? Zoekt het de confrontatie of gaat het mee met de flow om de kans te grijpen als die zich voordoet? Wat is zijn strategie? In de toolbox ligt dat voor elk karakter vast.

“Het is een heel belangrijk instrument”, zegt Van Steijn. “Alle personages en hun verhalen komen direct voort uit de toolbox. We gebruiken het zowel bij het verzinnen van de verhalen als bij de uitwerking ervan in scènes en dialoog. Alle personages kunnen alles meemaken, is onze stelling, maar hoe dat gebeurt of hoe ze op een gebeurtenis reageren komt altijd voort vanuit de toolbox. Dat maakt dat elk karakter ‘klopt’, waarachtig is. Hoe onwaarschijnlijk hun verhalen soms ook kunnen zijn.”

Wiegel, De Rooij en Van Steijn werken alle drie al ruim twintig jaar voor GTST. Dat is ook iets wat opvalt bij de soap: tegenover de afhakers staat een grote groep veteranen, zo’n tien van de vijftien schrijvers, die al minstens vijftien jaar werken voor de soap.

Drie maanden

“Ik houd van die serie,” zegt De Rooij zonder omhaal. “Scenarioschrijven is natuurlijk sowieso leuk, maar heel veel scripts die worden geschreven in Nederland belanden in een la. Ik schrijf een script en zie drie maanden later op tv het resultaat.”

“Dat is een ongekende luxe,” vindt Wiegel. “En ook heel leuk is dat we met cast en crew dicht bij elkaar zitten en een team vormen. Ik heb ook voor Gooische Vrouwen en de TV-kantine geschreven, maar dit is het leukste wat er is.”

“Elke dag bezig zijn met het verzinnen van verhalen voor een serie die zoveel mensen boeit, is ontzettend leuk,” vindt ook Van Steijn. “Het is een enorme opgave het niveau en de daaruit voortvloeiende kijkcijfers zo hoog te kunnen houden. Dat dit lukt, geeft een grote bevrediging.”

De kijkcijfers ja. Liefhebbers van ‘haute cuisine’-drama, zoals Van Rooij het noemt, halen misschien de neus op voor GTST, maar er is geen dramaserie die qua kijkersaantallen ook maar in de buurt komt van Goede Tijden; al 25 jaar een publiekstrekker en de laatste jaren goed voor zo’n anderhalf tot twee miljoen kijkers.

Wat maakt de serie zo ontzettend succesvol?

Van Steijn: “Dat zit ‘m volgens mij in de herkenbaarheid van de verhalen en personages. Die maken dingen mee die dicht bij het leven van de kijker liggen – al vertellen we dat in de serie in uitvergrote vorm: geluk, verdriet, teleurstelling, verliefdheid, (gebrek aan) maatschappelijk succes, jaloezie, vreemdgaan, etc. Doordat personages en hun verhalen vijf dagen per week te zien zijn, worden ze heel vertrouwd. Daarnaast kijken veel mensen graag naar onze ‘sterren’, de acteurs.”

Wiegel: “Het ligt denk ik om te beginnen aan de scripts en aan de personages die voor de kijkers heel eigen zijn geworden. Zoals wij praten over de karakters, alsof ze echt bestaan, hoop ik dat ze ook leven voor de kijker.”

De Rooij: “Soapkarakters zijn de buren van nu. Vroeger hadden mensen meer contact met mensen in hun straat, nu leven ze elke dag mee met Ludo, Wiet, Sjoerd, Sjors. Kijkend naar GTST kunnen ze denken: ‘Wat jammer dat niemand ooit mijn kamer eens romantisch bestrooit met rozenblaadjes’. Maar die ook blij zijn dat ze zelf niet de sores hoeven mee te maken van de karakters in de soap.”

Wiegel: “En wij hebben het nu natuurlijk vooral over het schrijfproces dat enorm gegroeid is, maar dat geldt ook voor de manier waarop er geacteerd wordt, voor de belichting, voor het geluid. Alles is zo ongelofelijk veel beter geworden in 25 jaar. Niets bordkartonnen decors!”

De Rooij: “Daar kan ik wel eens kwaad over worden. Van die vakmensen als Hans Dagelet een tijdje terug, die met veel dédain afgeven op GTST. Als je goed luistert merk je bijna altijd dat ze er de laatste tien jaar niets meer van hebben gezien. Dan denk ik: ‘ga eens kijken, lees een script’. Of beter nog: schrijf er maar eens een.”


Foto: Gertie Schouten
Schrijversvergadering van GTST. Storyliner Wim Peters (links met petje) licht een scène toe. En verder, met de klok mee: Simone Wiegel, Ingrid van Berkum, Susan Stam, Ralph Schippers, Hella Jorritsma,  Lysette Schölvinck, Arie de Rooij, Marije Willemsen.


Foto: Gertie Schouten 
Een deel van het GTST-schrijversteam voor het gebouw van Endemol. Van links naar rechts: Susan Stam, Hella Jorritsma, Marije Willemsen, Ralph Schippers, Lysette Schölvinck, Wim Peters, Arie de Rooij,  Simone Wiegel, Pia Blanco en Ingrid van Berkum.

Castfoto: Otto van den Toorn

Wat zoek je?